weerslag

Weerslag is het verzamelbegrip voor alle vormen van neerslag die uit de atmosfeer op het aardoppervlak terechtkomen. Het omvat zowel vloeibare als vaste neerslag, zoals regen, sneeuw, hagel, ijzel en zeer fijne druppels zoals motregen.

De belangrijkste vormen zijn regen (vloeibare druppels), sneeuw (ijs kristallen), hagel (ijsballen die in sterke convectie ontstaan) en ijzel (bevroren neerslag die op oppervlakken kleeft), evenals motregen (zeer fijne druppels die zacht neerslaan).

Neerslag ontstaat wanneer waterdamp in wolken condenseert en samenklontert tot druppels of ijskristallen. Luchtbewegingen, zoals opstijgende convectie, frontale overgangen en het oplopen van lucht langs gebergten, beïnvloeden het type en de intensiteit. In gemengde wolken kan het Bergeron-proces leiden tot ijskristallen die uitgroeien tot sneeuw, of tot vormen die hagel worden wanneer ze herhaaldelijk omhoog worden geslingerd en uiteindelijk vallen.

Precipitaties worden gemeten in millimeters waterequivalent met pluviometers; zwaardere neerslag geeft hogere getallen. Voor weersverwachting en hydrologie wordt ook gebruikgemaakt van neerslagradar en satellietmetingen, die gebiedsbrede informatie geven over intensiteit en duur.

Global gezien is neerslag het meest overvloedig in tropische en gematigde klimaten, met aanzienlijke variatie door seizoenen en orografische factoren. Weerslag beïnvloedt waterbeheer, landbouw en infrastructuur en kan door klimaatverandering in intensiteit en frequentie veranderen, met meer extreme neerslag in sommige regio's en langere periodes met droogte in anderen.