appelbomen
appelbomen, oftewel appelbomen, vormen een groep van bomen in het geslacht Malus, met Malus domestica als de meest geteelde soort. Deze decidueuze bomen worden voornamelijk gekweekt voor hun fruit, dat in verschillende rijpheidsfasen geschikt is voor vers consumeren, koken of verwerking tot sap en cider. In het veld staan appelbomen doorgaans 4 tot 12 meter hoog; in boomgaarden worden ze vaak op draag- of dwergwortels gezet waardoor ze kleiner blijven en beter te beheren zijn.
Appelbomen geven de voorkeur aan gematigde klimaten met voldoende winterkou (koudeschilling) en goed drainerende, voedselrijke lem-
In de kweek worden verschillende vormen toegepast, zoals centraal leidende boom, vaasvorm, espalier en halfwoudige systemen.
Er bestaan duizenden rassen met uiteenlopende smaak- en keeperkwaliteiten. Moderne rassen worden vaak gekozen voor ziekte-
Appelbomen zijn door de eeuwen heen centraal in gematigde regio’s aangeplant en dragen bij aan voedselvoorziening,