Pollensoorten
Pollensoorten verwijzen naar de verschillende typen stuifmeel die zaadplanten produceren voor reproductie. Elk type is gerelateerd aan een specifieke plantensoort of familie en kan variëren in vorm, grootte en oppervlaktepatroon. De studie van pollen, palynologie, onderzoekt kenmerken zoals de exine (de buitenwand) en de aperturen waardoor de kern kan uitgroeien. Exinepatronen kunnen reticulata (netachtig), granuleus of spinaal zijn, en aperturen kunnen pori of colpori zijn. Deze morfologische eigenschappen helpen bij identificatie van pollentielen op familie- of genusniveau.
Pollen wordt doorgaans onderverdeeld naar bestuivingstrategie: windbestuivers (anemoge) en dierbestuivers (entomoge). Windpollen is meestal klein, licht
In de wetenschap is pollenenbestudering fundamenteel voor palynologie. Toepassingen omvatten reconstructie van oude vegetatie en klimaat
Allergieën vormen een belangrijke context voor pollensoorten in de volksgezondheid. Pollen uit grassen, berken en olijfbomen
Het fossiele pollenspoor levert een lange geschiedenis van plantengroei en helpt bij het reconstrueren van vroegere