Home

Onderschikkend

Onderschikkend verwijst in de taalkunde naar een structuur waarbij een clause (deelzin) afhankelijk is van een andere clausule, de hoofdzin. Een onderschikkende bijzin geeft meestal een gevolg, reden, tijd, voorwaarde of vergelijking aan en kan een object of onderwerp van de hoofdzin specificeren. Samen vormen ze complexe zinnen waarin de hoofdzin de belangrijkste betekenis levert en de bijzin aanvullende informatie geeft.

In het Nederlands worden onderschikkende bijzinnen meestal ingevoerd door onderschikkende voegwoorden. Voorbeelden zijn dat, omdat, terwijl,

Een fundamenteel kenmerk van onderschikkende bijzinnen is de woordvolgorde: in de bijzin staat de werkwoordelijke kern

Onderschikkende bijzinnen kunnen voor of achter de hoofdzin staan. Wanneer ze voorop staan, scheiden komma’s de

wanneer,
als,
zodat,
hoewel
en
tenzij.
Ook
bijwoorden
zoals
wanneer
of
zodra
kunnen
in
sommige
gevallen
als
voegwoord
fungeren.
Daarnaast
bestaan
er
betrekkelijke
bijzinnen
die
een
zelfstandig
onderdeel
zoals
een
woord
of
zinsdeel
nader
toelichten,
vaak
gestart
door
betrekkelijke
voornaamwoorden
als
die,
dat
of
wie.
Die
bijzinnen
zijn
ook
onderschikkend
van
aard.
vaak
aan
het
einde
van
de
bijzin.
Voorbeeld:
Ik
blijf
thuis
omdat
het
regent.
Hier
eindigt
de
bijzin
met
regent.
Een
andere:
Wanneer
ik
tijd
heb,
ga
ik
naar
de
film.
Het
eerste
deel
bevat
de
voorwaarde
en
de
werkwoordvolgorde
eindigt
in
de
bijzin.
delen.
In
tegenstelling
tot
onderschikkende
zinnen
bestaan
nevenschikkende
zinnen
uit
hoofdzinnen
die
met
een
nevenschikkend
voegwoord
(en,
maar,
want,
of)
aan
elkaar
zijn
gekoppeld.