hoofdzin
Hoofdzin is in de Nederlandse grammatica een zin die op zichzelf kan staan en de kern vormt van een samengestelde zin. Een hoofdzin drukt een complete gedachte uit en kan samen met andere zinnen of zinsdelen voorkomen, zoals bij bijzinnen of nevenschikkende zinnen.
Een kenmerk van de hoofdzin is de woordvolgorde. In een hoofdzin staat het finite werkwoord meestal op
Hoofdzin versus bijzin. Een bijzin is een zin die niet zelfstandig kan staan en aan de hoofdzin
Voorbeelden: hoofdzin: «Ik ga naar huis.» hoofdzin met tweede hoofdzin: «Ik blijf thuis en ik lees een