Home

voegwoord

Voegwoord is een onderdeel van de woordsoorten dat twee of meer zinsdelen met elkaar verbindt. In het Nederlands worden doorgaans twee hoofdtypes onderscheiden: nevenschikkende voegwoorden en onderschikkende voegwoorden. Nevenschikkende voegwoorden verbinden delen van gelijke waarde, zoals twee hoofzinnen of twee woordgroepen. Onderschikende voegwoorden verbinden een hoofzin met een bijzin en geven onder meer oorzaak, tijd, Voorwaarde, doel of gevolg aan.

Voorbeelden van nevenschikkende voegwoorden zijn onder meer en, maar, of, want en dus. Ze koppelen bijvoorbeeld

Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn onder meer omdat, dat, als, wanneer, toen, terwijl, nadat, voordat, zodat,

Samenvattend vormt het voegwoord een brug tussen zinsdelen en bepaalt het of twee delen gelijkwaardig zijn

twee
hoofzinnen:
“Zij
gaat
naar
huis,
en
hij
blijft.”
Ze
kunnen
ook
woordgroepen
of
zinsdelen
met
elkaar
verbinden:
“het
boek
is
kort
maar
krachtig.”
Nevenschikkende
voegwoorden
hebben
meestal
een
losse,
rechttoe-rechtaan
functie
en
de
volgorde
in
de
zin
blijft
in
de
meeste
gevallen
onveranderd.
opdat.
Ze
verbinden
een
hoofdzin
met
een
bijzin
en
drukken
onderwerping
uit:
“Ik
blijf
thuis
omdat
ik
moe
ben.”
Bij
een
bijzin
met
een
onderschikkend
voegwoord
staat
de
werkwoordelijke
kern
vaak
aan
het
einde
van
de
bijzin,
wat
invloed
heeft
op
de
zinsvolgorde:
“Omdat
hij
moe
is,
blijft
hij
thuis.”
of
of
één
deel
ondergeschikt
is
aan
een
ander.
Voegwoorden
veranderen
niet
van
vorm
en
zijn
vaak
te
herkennen
aan
hun
positie
aan
het
begin
van
de
verbonden
clausules.