Home

zelfvoorzienendheid

Zelfvoorzienendheid verwijst naar het vermogen om in de basisbehoeften van mensen, huishoudens of gemeenschappen te voorzien zonder langdurige afhankelijkheid van externe leveringen. Het begrip wordt op verschillende niveaus toegepast, van individuen en gezinnen tot dorpen en stedelijke wijken. Het gaat niet om totale onafhankelijkheid van de globale economie, maar om veerkracht, stabiliteit en een grotere mate van autonomie bij voedsel, energie, water en woonvoorzieningen.

Belangrijke domeinen zijn voedselproductie op kleine schaal (tuinieren, voedselbossen), energieopwekking en -opslag (zonnepanelen, wind, batterijen), waterbeheer

Toepassingen variëren van off-grid woningen en landelijke boerderijen tot stedelijke initiatieven zoals stadslandbouw en samenwerking tussen

Beperkingen en kritiek betreffen onder meer hoge initiële kosten, onderhoud en technologische vereisten, afhankelijkheid van klimatologische

en
afvalscheiding,
evenals
woningontwerp
met
isolatie
en
efficiënte
verwarming.
Materialen
en
grondstoffen
worden
bij
voorkeur
lokaal
verworven
of
hergebruikt.
Economische
zelfvoorziening
kan
ook
betekenen
dat
een
groter
deel
van
uitgaven
en
inkomsten
binnen
de
gemeenschap
blijft,
bijvoorbeeld
via
korte
voedselketens
en
lokale
arbeid.
bewoners.
In
beleidscontexten
gaat
het
om
ruimte
voor
land
en
water,
infrastructuur,
en
regelgeving
die
lokale
zelfvoorziening
mogelijk
maakt.
Het
concept
benadrukt
ook
samenwerking
en
wederzijdse
afhankelijkheid
binnen
een
gemeenschap.
omstandigheden
en
land,
en
mogelijke
ongelijkheid
in
toegang
tot
middelen.
Sommigen
waarschuwen
dat
zelfvoorzienendheid
niet
noodzakelijkerwijs
duurzamer
is
als
er
niet
efficiënt
en
circulair
wordt
gewerkt.
Desalniettemin
blijft
het
streven
naar
meer
zelfvoorzienende
elementen
een
manier
om
veerkracht,
duurzaamheid
en
lokale
economieën
te
versterken.