inkomsten

Inkomsten is het geld dat iemand of een organisatie in een bepaalde periode ontvangt. Bij particulieren omvat dit meestal loon en salaris, inkomsten uit zelfstandige arbeid, winsten uit ondernemerschap, renten en dividend uit beleggingen, huurinkomsten en sociale transfers zoals uitkeringen. Bij bedrijven en instellingen spreken we vaak van inkomsten uit operaties en investeringen; voor overheden bestaan inkomsten uit belastingen en heffingen.

Bruto-inkomen verwijst naar inkomsten vóór afdracht van belastingen en premies; netto-inkomen is wat overblijft na belastingen en sociale premies. Beschikbaar inkomen is netto-inkomen na uitkeringen en belastingen, beschikbaar voor consumptie en sparen.

Bronnen van inkomsten omvatten arbeid (loon en salaris), ondernemerswinst, vermogensinkomsten (rente, dividend, vermogenswinsten), en transfers (toeslagen, uitkeringen). Inkomsten kunnen onregelmatig zijn, bijvoorbeeld door variabele bonussen of conjunctuurbewegingen.

In economische analyses worden inkomens vaak gemeten op individueel niveau of per huishouden, met indicatoren zoals gemiddeld en mediane inkomen, armoedecijfers en de inkomensverdeling. De Gini-coëfficiënt geeft een maat voor ongelijkheid. In belastingen en sociaal beleid speelt inkomen een centrale rol: inkomstenbelasting is vaak progressief; inkomsten bepalen ook de eligibility voor sociale uitkeringen en toeslagen.

Een onderscheid met omzet: omzet is de totale verkoopopbrengst van een organisatie over een periode, terwijl inkomsten verwijzen naar ontvangen geld door personen of entiteiten, inclusief niet-operatieve bronnen. Inkomsten zijn dus een bredere maatstaaf die ook vermogens- en transferinkomsten omvat.