voedingallergieën

Voedingallergieën zijn immuungemedieerde reacties op bepaalde voedingsmiddelen. Bij blootstelling reageert het afweersysteem abnormaal, waardoor klachten ontstaan die vaak al snel na het eten optreden. Dit verschilt van voedselintoleranties, waarbij geen immuunreactie aanwezig is en klachten meestal milder zijn.

De meest voorkomende allergenen zijn melk, eieren, pinda’s, noten, tarwe, soja, vis, schaal- en schelpdieren en sesam. In de Europese Unie geldt bovendien labelingplicht voor 14 belangrijke allergenen, zodat consumenten allergene ingrediënten op etiket kunnen herkennen. Een allergische reactie kan variëren van huidklachten en buikklachten tot ademhalingsproblemen en, in ernstige gevallen, een anafylactische shock.

Symptomen treden meestal binnen minuten tot enkele uren na blootstelling. Huiduitslag, zwelling, jeuk, misselijkheid, buikpijn, diarree, astma-achtig ademhalen of heesheid komen veel voor. Een anafylaxie vereist onmiddellijke medische hulp en behandeling met adrenaline (epinefrine) en spoedzorg.

Diagnose gebeurt via medisch onderzoek door een allergoloog, met anamnese, huidpriktesten of bloedonderzoek ( IgE-antilichamen) en vaak een gecontroleerde orale voedselprovocatie onder toezicht.

Beheer berust op strikte vermijden van het betreffende allergeen, risicobeoordeling op plaatsen zoals school en restaurants, duidelijke noodplannen en het dragen van een adrenaline-autoinjector indien geadviseerd. Voedingsuitval kan leiden tot tekorten; begeleiding door een diëtist kan nuttig zijn om veilige alternatieven te vinden.

Onderzoek naar immunotherapie en andere behandelingen is gaande, maar deze zijn nog niet overal standaard. De prognose varieert: sommige kinderen groeien uit bepaalde allergieën uit, anderen houden hun allergie levenslang.