Home

vervoegingspatroon

Vervoegingspatroon is een taalkundig begrip dat verwijst naar het vaste patroon waarmee een woord, meestal een werkwoord, van vorm verandert om grammaticale informatie uit te drukken zoals tijd, persoon en getal. Het beschrijft de regelmaat en variatie in de vormen die een woord kan aannemen in verschillende grammaticale contexten.

In het Nederlands onderscheidt men doorgaans drie hoofdpatronen bij werkwoorden: zwakke (regelmatige) werkwoorden, sterke (onregelmatige) werkwoorden

Sterke werkwoorden vertonen klankwisselingen in de verleden tijd en hebben vaak een onregelmatig voltooid deelwoord. Voorbeelden

Gemengde werkwoorden combineren kenmerken van zwakke en sterke werkwoorden. Een voorbeeld is brengen: ik breng, jij

In bredere zin verwijst de term vervoegingspatroon naar de systematiek waarmee talen werkwoorden vervoegen, en geldt

en
gemengde
werkwoorden.
Bij
zwakke
werkwoorden
worden
de
vervoegingen
gevormd
door
toevoeging
van
achtervoegsels:
bijvoorbeeld
maken
in
de
tegenwoordige
tijd
ik
maak,
jij
maakt,
hij
maakt;
verleden
tijd
maakte;
voltooid
deelwoord
gemaakt.
De
patronen
zijn
voorspelbaar
en
volgen
vaak
duidelijke
klank-
en
spraaktechnische
regels.
zijn
lopen:
ik
loop,
jij
loopt,
hij
loopt;
verleden
tijd
liep;
voltooid
deelwoord
gelopen.
Eten
toont
ook
klinkerverandering
in
de
verleden
tijd
en
heeft
voltooid
deelwoord
gegeten.
Zulke
werkwoorden
spelen
een
belangrijke
rol
bij
het
verwerven
van
de
taal
doordat
hun
vormen
niet
volledig
voorspelbaar
uit
het
rijtje
van
stam+uitgangen
komen.
brengt,
hij
brengt;
verleden
tijd
bracht;
voltooid
deelwoord
gebracht.
Deze
groep
laat
zien
hoe
sommige
patronen
elementen
van
beide
systemen
kunnen
bevatten.
niet
alleen
voor
Nederlands.
In
veel
talen
bestaan
klassen
of
stammen
die
eenzelfde
patroon
volgen,
wat
leren
van
patronen
vergemakkelijkt
bij
grammatica-
en
spellingsverwerving.