transportweefsel

Transportweefsel is het deel van vaatplanten dat verantwoordelijk is voor de verplaatsing van stoffen door de plant. Het omvat xyleem en phloem, die samen de vasculaire bundels vormen in wortels, stengels en bladeren.

Xyleem transporteert water en mineralen van de wortels naar bovengrondse delen. Het bestaat uit houtvaten en traheïden; deze cellen zijn bij rijpheid meestal dood en hebben verhoute wanden met lignine, waardoor lange, stijve kanalen ontstaan. De beweging van water door xyleem wordt verklaard door de cohesie-tension theorie, die suggereert dat waterverlies door transpiratie in bladeren een zuigdruk creëert die water omhoog trekt.

Phloem transporteert suikers (voornaamste suiker is sucrose) en andere organische stoffen van fotosynthetische bronnen naar sinkplaatsen zoals groeiende weefsels, opslagweefsels en bloemen. Phloem bestaat uit zeefvat-elementen die met elkaar zijn verbonden door zeefplaten en die levende cellen bevatten, samen met begeleidende (companion) cellen die metabolische ondersteuning leveren.

Ontwikkeling en organisatie: xylem en phloem ontstaan uit het cambium in vasculaire bundels en komen doorgaans samen voor aan de zijkanten van stengels en bladeren. In een typische vaatplant liggen xyleem en phloem langs elkaar in de vasculaire bundels, waardoor efficiënt vervoer mogelijk is.

Belang: transportweefsel is essentieel voor de waterhuishouding, de distributie van mineralen en suikers en daarmee voor groei, ontwikkeling en overleving van de plant. De structuur en dichtheid van xyleem en phloem variëren met soort, leeftijd en omgevingsomstandigheden.