tenderplanten

Tenderplanten is een term uit de tuinbouw voor planten die niet winterhard zijn. In gematigde klimaten kunnen deze planten buiten niet de hele winter overleven en vereisen daarom warmer weer of bescherming tijdens koude periodes. Buiten in de zomer kunnen ze vaak wel worden gehouden, maar ’s winters moeten ze naar binnen, in een serre of in een verwarmde omgeving.

Kenmerken van tenderplanten zijn onder meer gevoeligheid voor vorst en koude wind, een voorkeur voor warmere temperaturen en meestal veel licht. Ze komen hoofdzakelijk voor in tropische en subtropische streken. Veel voorkomende tenderplanten zijn hibiscus (Hibiscus rosa-sinensis), bougainvillea, mandevilla, heliconia, bananenplant (Musa), caladium, croton en gemberachtigen (Zingiberaceae). Deze planten geven vaak veel kleur en exotische blad- en bloemlook, maar vereisen flexibiliteit in de zorg vanwege de seizoensgebonden temperatuurwijzigingen.

Verzorging en overwintering: tijdens het groeiseizoen kunnen tenderplanten buiten blijven in een zonnige, beschutte plek; geef regelmatig water en voeding. In de herfst moeten ze naar binnen verplaatst worden bij dreigend vriezen. Idealese temperaturen liggen voor veel soorten boven circa 10–12°C, maar sommigen verdragen hogere minima beter. Licht is cruciaal; zorg voor heldere standplaats met veel licht. Bescherming tegen koude tocht en plotse temperatuurdaaltjes is belangrijk. Sommige tenderplanten kunnen in een verwarmde kas of woning overwinteren, terwijl anderen jaarlijks als tuinplant worden gebruikt en in koude klimaten als bladverliezers jaarlijks worden vervangen.

Verdeling en voortplanting gebeurt vaak via stekken of deling, afhankelijk van de soort. Tenderplanten vormen daarmee een categorie die vooral in niet-tropische klimaten seizoengebonden gehouden kan worden.