Home

subniveaus

Subniveaus, ook wel de subniveaanse zone genoemd, verwijst naar de ruimte onder de sneeuwlaag en boven het aardoppervlak tijdens de winter. Deze zone ontstaat doordat sneeuw als isolator fungeert en door de activiteit van kleine dieren routes en kamers onder de sneeuw kan vormen. Het subniveaus vormt daarmee een tijdelijk microklimaat dat verschilt van de atmosfeer erboven en van de bodem eronder.

Fysische kenmerken van het subniveaus zijn onder meer een stabiel, mild temperatuurverloop ten opzichte van de

Ecologisch speelt het subniveaus een belangrijke rol als winterhabitat. Kleine zoogdieren zoals woelmuizen, spitsmuizen en andere

Onderzoek naar het subniveaus vindt vooral plaats in boreale en arctische ecosystemen. Methoden omvatten sneeuwgraven, trenching

buitenlucht,
vaak
dicht
bij
het
vriespunt,
en
een
hoge
luchtvochtigheid.
Licht
is
beperkt,
waardoor
fotosynthese
en
veel
bovenliggende
biologie
afnemen.
Ruimtes
onder
de
sneeuw
bestaan
uit
gangen
en
holtes
die
ontstaan
door
erosie-
of
wandelactiviteit
van
dieren
en
door
de
mechanische
werking
van
de
sneeuw
zelf.
De
structuur
hangt
sterk
af
van
sneeuwdiepte,
textuur
en
samendrukking;
plotselinge
veranderingen
zoals
verzakkingen
of
sneeuwdruk
kunnen
tunnels
dichtdrukken.
knaagdieren
kunnen
onder
de
sneeuw
hun
eten
nagaan
en
nesten
onderhouden,
terwijl
predators
zoals
wezelachtige
dieren
onder
het
subniveaus
jagen.
Ook
insectenlarven,
schimmels
en
micro-organismen
kunnen
in
het
subniveaus
voorkomen,
wat
bijdraagt
aan
de
voedselketen
en
biodiversiteit
in
koude
seizoenen.
Het
subniveaus
beïnvloedt
het
energiebalans
en
overleving
van
dieren
in
wintersemmige
biotopen.
en
sensoren
om
temperatuur-
en
gasconcentraties
te
meten.
Inzicht
uit
dit
gebied
helpt
bij
het
begrijpen
van
winterecologie,
voedsel
webdynamiek
en
de
veerkracht
van
dierenpopulaties
onder
sneeuw
bedekte
omstandigheden.