sneeuwlaag

Een sneeuwlaag is een laag sneeuw die op de bodem ligt. Ze ontstaat bij neerslag die als sneeuw valt en vervolgens als sneeuw blijft liggen. Zowel verse, losse sneeuw als opeenvolgende belagen met verschillende kristalkenmerken kunnen samen een sneeuwlaag vormen. De dikte, samenstelling en technische eigenschappen van een sneeuwlaag variëren sterk door temperatuur, vochtigheid, wind en zonlicht gedurende de winter.

Kenmerken en structuur

Een sneeuwlaag bestaat meestal uit meerdere onderling verbonden of juist losliggende lagen. Belangrijke eigenschappen zijn de dichtheid, de kristalstructuur, de waterdruk (waterequivalent) en de aanwezigheid van zwakke lagen. Zwakke of hardnekkige lagen kunnen de stabiliteit van het hele sneeuwpakket beïnvloeden en zijn relevant voor risico’s zoals lawines. De metamorfose van sneeuwkristallen onder invloed van temperatuurgradiënt, druk en vochtigheid leidt tot veranderingen in textuur, van luchtig poedersneeuw tot compacte, natte sneeuw of korstlagen.

Meting en monitoring

Sneeuwlagen worden gemeten met sneeuwhoogtemeters, sneeuwprofielen en, waar mogelijk, automatische weer- en sneeuwstations. Het watergehalte van de sneeuwlaag (waterequivalent) is vaak relevanter dan de raw sneeuwhoogte, omdat het weerspiegelt hoeveel smeltwater er uiteindelijk kan ontstaan.

Invloed en toepassingen

Sneeuwlagen beïnvloeden isolatie van de bodem, albedo en oppervlakkenwapening; ze spelen een sleutelrol bij winterweer, wegenonderhoud en veiligheid in berggebied. In beleid en hazard management wordt de opbouw van het sneeuwpakket gevolgd om risico’s zoals lawines te beoordelen en te melden.