polleneiwitten

Polleneiwitten zijn de allergene eiwitten die voorkomen in de pollen van planten. Bij mensen die hiervoor sensitief zijn, kunnen deze eiwitten een overgevoeligheidsreactie activeren, wat zich uit in symptomen zoals niesbuien, jeukende ogen en in sommige gevallen astma. Polleneiwitten worden meestal vrijkomen wanneer pollen rijpen en in contact komen met slijmvliezen.

Binnen polleneiwitten komen verschillende belangrijke allergenfamilies voor. Voorbeelden zijn PR-10 eiwitten (zoals Bet v 1 uit berkepollen), profilinen en lipid transfer proteïnen (LTP’s). Ook bij grassen en andere planten bestaan majeure allergenen zoals Phl p 1 en Phl p 5. De stabiliteit van deze eiwitten varieert: LTP’s zijn over het algemeen vrij stabiel, terwijl PR-10 eiwitten en profilinen eerder labiel zijn en deels in voedsel afgebroken kunnen worden.

Cross-reactiviteit speelt een grote rol in pollenallergieën. Soortgelijke eiwitsequenties kunnen leiden tot reacties op verwante pollen of op bepaald fruit en rauwe groenten (pollen-voedselsyndroom). PR-10 eiwitten veroorzaken vaak kruisreacties met verse fruit- en groentesoorten, profilinen geven bredere maar mogelijk minder ernstige kruisreacties, terwijl LTP’s bij sommige individuen met ernstigere reacties optreden.

Diagnose en behandeling: diagnose gebeurt vaak met huidpriktesten of serum specifieke IgE, en kan worden verfijnd met component-resolved diagnostics die specifieke polleneiwitten identificeren. Behandeling omvat vaak symptoomremming en de mogelijk langere termijn immunotherapie met gestandaardiseerde pollenextracten. Monitoring van pollenconcentraties in de lucht helpt bij inschatting van blootstelling en symptoompreventie.

---