peesontstekingen

Peesontstekingen, in medische termen urineweginfecties (UTIs), is een verzamelnaam voor ontstekingen van delen van het urinewegsysteem. Meestal betreft het een ontsteking van de blaas (blaasontsteking) of de plasbuis (urethritis). Soms is ook de nier betrokken (nierbekkenontsteking).

Oorzaken en risicofactoren: de meeste peesontstekingen worden door bacteriën veroorzaakt die via de urinebuis het urinestelsel binnendringen, meestal Escherichia coli. Risicofactoren zijn onder meer vrouwelijke anatomie, seksuele activiteit, leeftijd, urinewegrestricties of urinaire retentie, gebruik van katheters, diabetes, zwangerschap en aangeboren of verworven afwijkingen aan de urinewegen.

Symptomen: bij blaasontsteking ontstaan vaak pijn bij het plassen, vaker moeten plassen, urgentie, troebele of stinkende urine en mogelijk buikpijn. Mensen kunnen ook bloed in de urine hebben. Een nierinfectie veroorzaakt meestal koorts, koude rillingen, rug- of flankpijn en soms misselijkheid of overgeven. Symptomen kunnen per persoon en per type infectie variëren; ouderen vertonen soms minder typische klachten.

Diagnose: diagnose gebeurt op basis van klachten en urineonderzoek (urineanalyse) en vaak een urinekweek om het veroorzakende middel te identificeren. Bij vermoeden op complicaties of bij recidieven kunnen beeldvorming en aanvullende testen nodig zijn.

Behandeling en preventie: ongecompliceerde UTIs worden meestal met antibiotica behandeld; de duur van de kuur hangt af van factoren zoals leeftijd en zwangerschap. Aanvullende maatregelen zijn voldoende vochtinname, plassen na seksuele gemeenschap en algemene hygiëne. Preventieve maatregelen en, indien nodig, aanpassingen bij recidieven kunnen besproken worden met een arts.

Wanneer huisarts of spoedeisende hulp te raadplegen: bij hoge koorts, ernstige rugpijn, verwardheid, tekenen van een nierinfectie of als iemand zwanger is, jonge kinderen betrokken zijn, of klachten niet binnen enkele dagen verbeteren. Complicaties kunnen nierinfecties en sepsis zijn, vooral bij risicogroepen.