omgevingssettings
Omgevingssettings zijn configuratie-opties die bepalen hoe een programma, systeem of apparaat opereert in een specifieke omgeving. Ze omvatten voorkeuren, parameters en koppelingen die invloed hebben op functionaliteit, prestaties en interoperabiliteit. Doorgaans worden ze buiten de broncode beheerd en kunnen ze per gebruiker, per systeem of per applicatie verschillen. Ze worden opgeslagen in configuratiebestanden, omgevingsvariabelen, registers of via instellingenpanelen en kunnen via grafische interfaces of commandoregelopdrachten worden aangepast.
Voorbeelden van omgevingssettings zijn taal en locale, tijdzone, datum- en nummernotatie, weergave-resolutie en grafische kwaliteit, toegankelijkheidsopties,
Beheer en best practices: scheid configuratie van code; gebruik bijvoorbeeld .env-bestanden, configuratieservices of infrastructuur-as-code. Kies omgevingsspecifieke
Samengevat vormen omgevingssettings de brug tussen de software en de omgeving waarin het draait, en dragen