Home

instructiemethoden

Instructiemethoden verwijzen naar geordende manieren waarop docenten leerlingen uitleg geven en begeleiden bij het verwerven van kennis en vaardigheden. Ze bepalen wat er geleerd wordt, hoe de instructie verloopt en wanneer feedback wordt gegeven. Instructiemethoden variëren van docentgestuurde vormen tot benaderingen die meer ruimte geven aan lerenden.

Veelvoorkomende instructiemethoden zijn expliciete instructie, demonstratie en geleide oefening. Expliciete instructie omvat duidelijke leerdoelen, modellering van

Andere benaderingen richten zich minder op directe instructie en meer op probleemoplossend leren of exploratie, maar

Voordelen omvatten duidelijke structuur, expliciete doelstelling en snelle opbouw van basisvaardigheden. Nadelen kunnen zijn dat leerlingen

Toepassingsgebieden zijn onder meer basisonderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs, vooral wanneer vaardigheden precieze procedures vereisen of

het
gewenste
gedrag
of
denkproces,
gevolgd
door
gecontroleerde
oefening
en
formatieve
feedback.
Demonstratieve
instructie
legt
de
nadruk
op
het
tonen
van
de
werkwijze
of
het
denkproces,
zodat
leerlingen
dit
kunnen
nabootsen.
Geleide
oefening,
vaak
met
scaffolding,
biedt
toenemende
autonomie
door
stap
voor
stap
ondersteuning
te
verminderen
naarmate
de
leerling
vordert.
blijven
vaak
complementair:
bijvoorbeeld
contextuele
instructie,
taakgerichte
instructie
en
differentiatie.
passief
leren,
dat
hoger-orde
denken
mogelijk
onvoldoende
wordt
gestimuleerd,
en
dat
de
effectiviteit
sterk
afhankelijk
is
van
docentkwaliteit,
differentiatie
en
context.
wanneer
duidelijke
doelstellingen
nodig
zijn.
Effectieve
toepassing
vraagt
om
afstemming
op
leerdoelen,
afwisseling
met
andere
didactische
benaderingen
en
voortdurende
evaluatie
via
formatieve
toetsen.