toetsen

Toetsen is een Nederlands woord met meerdere verwante betekenissen. Als werkwoord betekent het controleren, nagaan of iets klopt of geschikt is. Het woord wordt gebruikt in onder meer onderwijs, kwaliteitscontrole en softwareontwikkeling. Je kunt zeggen dat een docent toetst of een softwaretester een programma toetst, of dat men een kandidaat toetst aan de gestelde normen.

Als zelfstandig naamwoord kent toetsen twee hoofdbetekenissen. In de onderwijscontext verwijst de toets naar een examen of een beoordeling; men zegt “een toets maken” of “een toets afleggen”. In de context van apparaten is een toets een knop of reactiepunt op bijvoorbeeld een toetsenbord, telefoon of pianoklavier. De meervoud “toetsen” verwijst in dit gebruik dus naar de verschillende knoppen.

De betekenis wordt door de context duidelijk. In veel gevallen gebeurt taalverwarring wanneer men het woord zonder verdere toelichting gebruikt; daarom kan men kiezen voor verduidelijking zoals “een toets op het toetsenbord” of “een toets in een examen”. Verwant is ook het woord toetsing, dat verwijst naar het proces van toetsen of het afnemen van een toets, en toets(enbord) als aanduiding voor een toetsenbord in de bredere zin.