boterdeeg

Boterdeeg is een basisdeeg uit de Nederlandse en Vlaamse bakkerij, dat voornaamelijk bestaat uit boter, bloem, suiker en soms een ei of water. Het wordt gebruikt voor koekjes, taart- en bladerdeeg-achtige bodems en levert een tere, krakende tot smeltende structuur en een volle boterachtige smaak.

De samenstelling en werkwijze variëren per recept. Een veelgebruikte aanpak is melk of zachte boter met suiker op te laten kloppen tot een lichte romigheid, daarna een ei of eidooier toe te voegen en vervolgens de bloem erdoor te mengen tot een samenhangend deeg. Een andere veelvoorkomende methode is het 'wrijven' van koude boter in de bloem tot het mengsel op grof zand lijkt, waarna een kleine hoeveelheid vloeistof wordt toegevoegd om het deeg te binden. Voor een kortere, kruimelige textuur wordt meer vet gebruikt en minder vloeistof; voor een beter kneedbaar deeg kan ook een ei of wat water worden toegevoegd. Smaakmakers zoals zout en vanille zijn gebruikelijk.

Bereiding en bakken: laat het deeg na afloop rusten in de koelkast om gluten te ontspannen en krimpen te voorkomen. Rol het uit op een met bloem bestoven oppervlak tot de gewenste dikte, meestal 3–4 mm voor taartbodems of koekjes. Bak tot de randen licht goudkleurig zijn; bakpapier en wafers of blind bakken met bakbonen voorkómt doorzakken bij taartbodems.

Variaties en opslag: er bestaan sablée-achtige varianten met extra suiker voor een smeltende textuur, en standaard boterdeeg met een zachtere, minder zoete smaak. Het deeg kan, goed verpakt, enkele dagen gekoeld bewaard worden of langer ingevroren blijven. Boterdeeg is daarmee veelzijdig voor zowel bonte koekjes als elegante taartenbodems.