bloem

Bloem is het Nederlandse woord voor een bloem, de reproductieve structuur van de meeste bloeiende planten (angiospermen) en het zichtbare teken van bloei. In bredere zin kan een bloem ook verwijzen naar de gehele bloei van een plant of naar een bloemstuk in de verzorging en decoratie.

Een typische bloem bevat verschillende organen: de kroonbladen (petalen) die vaak kleurrijk zijn en bestuivers aantrekken, de kelk (sepalen) die de bloem beschermt, en de voortplantingsorganen. De meeldraden vormen het mannelijke deel en produceren stuifmeel, terwijl het stempel, het vrouwelijke deel, de ovules bevat en de vruchtvorming mogelijk maakt na bevruchting. Bloemen zijn aangepast om bestuiving te bevorderen, hetzij door insecten, vogels of wind. Niet alle bloemen hebben alle onderdelen in de klassieke vorm, en er bestaan talrijke variaties.

Bloemen komen in bijna onbeperkte diversiteit voor wat grootte, vorm, geur en kleur betreft. Ze vormen de basis van veel ecosystemen door nectar en stuifmeel te leveren aan bestuivers zoals bijen, vlinders en vogels. Daarnaast leveren ze vruchten en zaden en spelen ze een cruciale rol in voedselketens en plantengroei.

In menselijke cultuur en economie hebben bloemen een grote betekenis. Ze worden gekweekt voor sierdoeleinden, in tuinen en florale arrangementen, als symbool bij vieringen en herdenkingen. De woordverwantschappen in Germaanse talen tonen aan hoe de term wereldwijd associaties met bloei en ontwikkeling draagt: Duits Blume, Engels bloom.