vloeistof

Vloeistof is een toestand van materie die geen vaste vorm heeft maar wel een vast volume behoudt. Vloeistoffen vullen de ruimte waarin ze zich bevinden en stromen, waardoor ze de vorm van hun container aannemen. Ze onderscheiden zich van vaste stoffen, die een vaste vorm en volume hebben, en gassen, die zowel vorm als volume van de ruimte innemen.

Kern-eigenschappen van vloeistoffen zijn onder andere dichtheid, viscositeit en oppervlaktespanning. De dichtheid geeft aan hoeveel massa er per volume-eenheid aanwezig is. De dynamische viscositeit meet de weerstand tegen vervorming bij een bepaalde schuifsnelheid; deze waarde is temperatuurafhankelijk. De kinematische viscositeit is de verhouding van de dynamische viscositeit tot de dichtheid. Vloeistoffen vertonen vaak ook oppervlaktespanning, waardoor ideën als druppelvorming en capillairen optreden. Bij veel vloeistoffen hangt de viscositeit af van de schuifsnelheid; vloeistoffen die hierbij afwijkend gedrag vertonen, worden niet-Newtoniaanse vloeistoffen genoemd, terwijl Newtoniaanse vloeistoffen een constante viscositeit hebben bij een gegeven temperatuur en druk.

Voorbeelden van vloeistoffen zijn water, olie, alcohol en kwik. Mengsels kunnen volledig of slecht miscibel zijn (bijvoorbeeld water en olie). Vloeistoffen worden bestudeerd in onder meer de hydrodynamica en vloeistofmechanica, met toepassingen in hydraulische systemen, smeermiddelen, koelmiddelen en chemische processen. Bij temperatuur- en drukveranderingen kunnen vloeistoffen verdampen, koken of bevriezen, wat de toestand en eigenschappen beïnvloedt. Metingen van dichtheid, viscositeit en oppervlaktespanning zijn essentieel voor het ontwerp en de analyse van technische systemen waarin vloeistoffen een rol spelen.