bloedceltypen

Bloedceltypen is een verzameling van de verschillende celtypen waaruit bloed is opgebouwd: erytrocyten (rode bloedcellen), leukocyten (witte bloedcellen) en bloedplaatjes (trombocyten). Deze cellen vervullen samen essentiële functies in zuurstoftransport, afweer en bloedstolling.

Erytrocyten vervoeren zuurstof vanuit de longen naar weefsels door hemoglobine, een eiwit dat zuurstof bindt en vrijlaat waar nodig. Bij mensen hebben mature erytrocyten geen celkern, wat ruimte biedt aan meer hemoglobine en de flexibiliteit vergroot. De vorm is biconcave, wat de oppervlakte en oplosbaarheid van zuurstof vergroot. De levensduur is circa 120 dagen en ze worden voortdurend in het beenmerg aangemaakt. De bloedsgroep van een persoon wordt bepaald door antigenen op het oppervlak van erytrocyten (ABO en Rh-systemen).

Leukocyten zijn betrokken bij de afweer en onderscheiden zich in twee hoofdgroepen: granulocyten en agranulocyten. Granulocyten omvatten neutrofielen, eosinofielen en basofielen, die respectievelijk een rol spelen in fagocytose, parasitaire bestrijding en allergische reacties. Agranulocyten bestaan uit lymfocyten (bijv. B- en T-cellen en NK-cellen) en monocyten, die kunnen uitgroeien tot macrofagen en dendritische cellen. De afweer kan specifiek (adaptief) of algemeen (innemend) zijn.

Bloedplaatjes zijn fragmenten van grotere cellen in het beenmerg (megakaryocyten) en spelen een sleutelrol bij de bloedstolling. Ze vormen een plaquette die een wond afsluit en chemische processen in gang zet om bloedverlies te stoppen. Hun levensduur ligt meestal kort, enkele dagen.

Bloedceltypen ontstaan uit stamcellen in het beenmerg en worden gereguleerd door diverse factoren zoals erythropoëtine en thrombopoëtine. Veranderingen in aantallen of functie van deze cellen kunnen wijzen op aandoeningen zoals anemie, leukemie of coagulopathieën.