Home

afsluit

Afsluit is een Nederlands zelfstandig naamwoord afgeleid van afsluiten, wat sluiten of afdichten betekent. Het duidt op de handeling of het resultaat van het afsluiten: een afsluiting, een sluiting of een afdichtend middel. In de hedendaagse standaardtaal is afsluiting de gebruikelijkere term om een sluiting aan te duiden. Afsluit komt vooral voor in oudere teksten of in samengestelde termen en in vaktaal.

Etymologie: Het woord is afgeleid van het werkwoord afsluiten; af- geeft afscheiding of beëindiging aan, en

Contexten: In techniek en infrastructuur kan afsluit verwijzen naar een sluitend component zoals een klep, afsluiter

Verwant en stijl: Verwante termen zijn afsluiting (de gebeurtenis of toestand van sluiten) en afsluiten (werkwoord)

Zie ook: afsluiting, afsluiten.

-ing
vormt
een
abstract
zelfstandig
naamwoord.
Daarmee
kan
afsluit
zowel
naar
de
handeling
als
naar
het
bijbehorende
object
verwijzen.
of
schakelaar
die
de
doorgang
of
stroom
blokkeert.
In
dergelijke
samenstellingen
zoals
afsluitklep
of
afsluiter
functioneert
afsluit
als
basiswoord.
In
bredere
taal
wordt
meestal
afsluiting
gebruikt
om
een
procesafsluiting,
een
afdichting
of
een
fysieke
sluiting
aan
te
duiden.
en
afsluiter
(apparaat
dat
sluit).