bestudeeren

Bestuderen is een Nederlands werkwoord dat betekent in detail onderzoeken of grondig analyseren. Het geeft aan dat men een onderwerp, tekst of gegevens zorgvuldig bestudeert. In moderne standaardtaal is de infinitief bestuderen. De vorm bestudeeren is een veelvoorkomende variant die doorgaans als fout wordt gezien in correct Nederlands, hoewel sommige oudere teksten of dialecten deze vorm nog tegenkomen. De bijbehorende nominale vorm is bestudering, de handeling van het grondig bestuderen.

Bestuderen is transatief: het onderwerp voert de handeling uit op een object. Voorbeelden: ik bestudeer de tekst, de onderzoekers bestuderen de resultaten. Verleden tijd: ik bestudeerde, jij bestudeerde, hij bestudeerde; voltooid deelwoord: ik heb bestudeerd. Passieve constructies zijn mogelijk: de tekst wordt bestudeerd. In academische en onderzoekscontexten wordt bestuderen vaak gebruikt bij literatuurstudie, analyse van data, en documentonderzoek. Verwante termen zijn onder meer onderzoeken (gericht op systematisch onderzoek) en studeren (leren, vaak in een scholingscontext).

Etymologie en nuances: bestuderen is opgebouwd uit be- met studeren en verwijst naar een doelgericht, gedetailleerd proces. De prefix be- legt nadruk op de transitive aard van de handeling en het betrekken van een specifiek onderwerp. Bestudering benadrukt de resultante van het proces. In vergelijking met andere werkwoorden, zoals onderzoeken of bestuderen, kan de term soms een iets nauwere focus op tekstueel of documentair onderzoek betekenen, terwijl onderzoeken breder kan wijzen op wetenschappelijk experiment of empirische analyse.