Home

aardappelgewassen

Aardappelgewassen verwijst naar de teelt van aardappelen en verwante Solanum-gewassen die geschikt zijn voor voedsel, zetmeelproductie of veredeling. De belangrijkste soort voor menselijke consumptie is Solanum tuberosum. Aardappelen bestaan uit knollen die onder de grond rijpen en daardoor opslagcapaciteit hebben voor koolhydraten en andere voedingsstoffen. De boven- en ondergrondse delen van de plant vormen zich onafhankelijk van elkaar: de stengelgroei boven de grond gaat verder terwijl onder de grond stolonen knollen vormen.

Teeltomstandigheden en bodems zijn cruciaal. Aardappelen groeien het liefst in een gematigd klimaat met voldoende neerslag

Ziekten en plagen spelen een aanzienlijke rol in aardappelteelt, met Phytophthora infestans (late blight) als historisch

Oogst en verwerking volgen een rijpingsproces waarbij knollen zich vullen en de schil steviger wordt. Na de

of
irrigatie,
op
goed
doorlatende,
humusrijke
en
kalkrijke
grond.
Een
koeler
klimaat
en
korte
dagen
bevorderen
knolvorming.
Voor
een
gezonde
teelt
is
gewasrotatie
belangrijk
om
ziekten
en
aaltjes
te
beperken,
en
ploegen
of
hakselen
gebeurt
vaak
in
combinatie
met
bodembewerking.
Rassenkeuze
hangt
af
van
doel:
tafelaardappelen,
frietaardappelen
of
zetmeelrassen.
belangrijke
bedreiging.
Andere
problemen
zijn
aardappelmoeheid,
virussen
zoals
PVY,
en
diverse
nematoden.
Beheersmaatregelen
bestaan
uit
resistente
rassen,
integrated
pest
management,
sanering
van
zieke
psed
en
rotatie.
oogst
worden
knollen
vaak
gecured
en
opgeslagen
bij
koel,
donker
en
hoog
vochthoudendheid
tot
4–7°C,
afhankelijk
van
het
gewenste
gebruik.
Aardappelgewassen
leveren
wereldwijd
een
belangrijke
bijdrage
aan
voedselzekerheid
en
de
voedingsmiddelenindustrie,
met
veel
variëteiten
en
toepassingen.