Home

Verminderen

Verminderen is een regelmatig Nederlands werkwoord met de betekenis “kleiner maken” of “in hoeveelheid of intensiteit verlagen”. Het kan letterlijk worden toegepast, bijvoorbeeld bij het verminderen van lawaai, verbruik of afval, maar ook figuurlijk, zoals het verminderen van risico’s, kosten of onzekerheid. Het werkwoord gaat meestal samen met een direct object, zoals de hoeveelheid, de kosten, de uitstoot of het risico. Het tegenovergestelde is verhogen of vergroten; verwante begrippen zijn beperken en afbouwen.

Vervoeging en tijden. Tegenwoordige tijd: ik verminder, jij vermindert, hij vermindert, wij verminderen, jullie verminderen, zij

Etymologie en verwante termen. Het werkwoord is afgeleid van Middle Dutch verminderen, met voorvoegsel ver- en

Gebruik en toepassingsgebieden. Verminderen wordt toegepast in beleid, economie en dagelijkse taal, bijvoorbeeld “de uitstoot verminderen”,

verminderen.
Verleden
tijd
(imperfectum):
ik
verminderde,
jij
verminderde,
hij
verminderde,
wij
verminderden,
jullie
verminderden,
zij
verminderden.
Voltooid
deelwoord:
verminderd.
Tegenwoordige
voltooide
tijd:
ik
heb
verminderd;
jij
hebt
verminderd;
hij
heeft
verminderd;
wij
hebben
verminderd;
jullie
hebben
verminderd;
zij
hebben
verminderd.
Gebiedende
wijs:
verminder!
(enkelvoud)
en
vermindert!
(meervoud).
de
stam
min,
verwant
aan
het
Duitse
vermindern.
Het
geeft
een
verandering
naar
een
kleinere
hoeveelheid
of
intensiteit
weer.
Verwante
termen
zijn
onder
meer
vermindering,
verlagen,
reduceren,
terugdringen,
afbouwen;
antoniemen
zijn
verhogen
en
vergroten.
“de
kosten
verminderen”
of
“het
geluid
verminderen”.
Het
woord
is
breed
inzetbaar
en
kan
zowel
concrete
als
abstracte
zaken
verklaren
of
bespreken.