Abrikoos

Abrikoos is een vrucht van de abrikozenboom (Prunus armeniaca), behorend tot de familie Rosaceae. De vrucht is meestal ovaal tot rond, met een oranje tot geel-oranje schil en sappig, zoet tot licht zurig vruchtvlees. In de pit bevindt zich een harde kern. De boom kan in gematigde klimaten tot ruim vijf meter hoog worden en heeft een vroege bloei in het voorjaar.

Oorsprong en verspreiding: Abrikoos komt uit Centraal-Azië en omliggende regio’s en werd vroeg in de historische handelsroutes verspreid naar Europa en Noord-Amerika. Voor een goede vruchtvorming heeft de boom zon nodig en een winterrust. Bestuiving gebeurt voornamelijk door bijen. De oogst hangt af van variëteit en klimaat, maar vindt doorgaans plaats in de late lente of zomer.

Toepassingen: Verse abrikozen worden gegeten als tussendoortje of verwerkt tot jam, taarten, sauzen en vleesschotels. Gedroogde abrikozen zijn een populaire snack en worden veel toegepast in bakrecepten en traditionele gerechten. In sommige culturen worden ook abrikozenpitten gebruikt, al bevatten de zaden amygdaline en kunnen bij overmatige inname cyanide-achtige stoffen vrijmaken; rauwe pitten dienen met mate en voorzichtigheid te worden geconsumeerd.

Voedingswaarde: Abrikozen bevatten vitaminen zoals A (via bètacaroteen) en C, voedingsvezel en kalium. Ze leveren relatief weinig vet en zetmeel. Gedroogde abrikozen zijn geconcentreerder in suiker en calorieën dan verse exemplaren.

Variëteiten en opslag: Er bestaan vele cultivars met verschillen in grootte, rijpingsperiode en smaak. Rijpe abrikozen rijpen op kamertemperatuur en moeten daarna worden gekoeld; gedroogde abrikozen bewaar je koel en droog.