Home

toevalsvariabele

Een toevalsvariabele is een meetbare kaart van een kansruimte naar de getallen. In probabiliteitsleer modelleert een toevalsvariabele X de numerieke waarde die aan elke mogelijke uitkomst ω van een experiment wordt toegekend: X(ω). Het geheel van mogelijke waarden noemt men het bereik van X. Een toevalsvariabele is doorgaans niet deterministisch: door toeval kunnen de toegekende waarden bij herhaalde proefnemingen variëren.

Een toevalsvariabele kan discrete of continue waarden aannemen. Een discrete toevalsvariabele neemt aftelbare waarden aan (bijvoorbeeld

De kansverdeling van een toevalsvariabele beschrijft hoe waarschijnlijk het is dat X een bepaalde waarde aanneemt.

Belangrijke momenten van een toevalsvariabele zijn onder meer de verwachtingswaarde (of verwachting) E[X] en de variantie

het
aantal
koppen
bij
meerdere
worpen).
Een
continue
toevalsvariabele
kan
elk
getal
binnen
een
interval
aannemen
(bijvoorbeeld
de
lengte
van
personen).
Charakeristieke
voorbeelden
zijn
X
=
aantal
gestrikte
ogen
bij
een
dobbelsteenexperiment
(discreet)
en
X
=
hoogte
van
een
persoon
(continue).
Voor
discrete
variabelen
is
dit
de
kansmassafunctie
P(X
=
x).
Voor
continue
variabelen
is
dit
de
kansdichtheidsfunctie
f_X(x);
de
kans
dat
X
in
een
interval
ligt
wordt
bepaald
door
integratie.
De
cumulatieve
verdelingsfunctie
F_X(x)
=
P(X
≤
x)
is
een
algemene
beschrijving
die
voor
beide
typen
geldt.
Twee
toevalsvariabelen
kunnen
onderling
afhankelijk
zijn;
hun
gezamenlijke
verdeling
geeft
aan
hoe
hun
waarden
elkaar
beïnvloeden.
Var(X),
die
de
centrale
tendentie
en
spreiding
beschrijven.
Voor
multivariate
situaties
bestaan
ook
gezamenlijke
momenten
en
covariantie.
Toevalsvariabelen
vormen
de
basis
voor
statistische
modellering
en
inferentie,
waar
uit
de
verdeling
van
X
conclusies
worden
getrokken
over
populaties
en
processen.