verwachting

Verwachting is een Nederlands zelfstandig naamwoord met meerdere betekenissen die te maken hebben met het zien of veronderstellen van wat zal gebeuren. De meest voorkomende betekenis is anticipatie of geloof in een toekomstige gebeurtenis: iemand heeft een verwachting van het weer, van een uitkomst of van iemands gedrag. In de wiskunde en kansrekening heeft verwachting ook een specifieke betekenis: de verwachtingswaarde van een toevalsvariabele, het gewogen gemiddelde van alle mogelijke uitkomsten met hun kansen.

Etymologisch komt het woord van het werkwoord verwachten. Het gaat dus om wat iemand denkt, hoopt of plant dat in de toekomst zal plaatsvinden. In het dagelijks taalgebruik kan verwachting zowel een neutraal begrip zijn als een representatie van hoop of gewenst resultaat. Een verwachting kan realistisch of optimistisch zijn, afhankelijk van de informatie waar iemand op voortbouwt.

Gebruik in diverse vakgebieden verschilt. In het dagelijks taalgebruik zeggen mensen bijvoorbeeld: “Mijn verwachting is dat het morgen mooi weer wordt.” In de wetenschap en economie spreken ze vaak van marktverwachtingen of economische verwachtingen. In de statistiek en probabiliteit verwijst men expliciet naar de verwachtingswaarde als het centrale kenmerk van een verdeling: het langjarige gemiddelde van de uitkomsten als de metingen oneindig vaak herhaald zouden worden.

Zie ook: verwachting en verwachting in statistiek, verwachtingswaarde, anticipatie, vooruitzicht. Deze termen worden in verschillende contexten afgewisseld om een toekomstige uitkomst of een rijpende kans aan te duiden.