Home

verwachten

Verwachten is een veelgebruikt Nederlands werkwoord met de kernbetekenissen ‘to expect’ en ‘to await’. Het duidt op het aannemen dat iets zal gebeuren of dat er een bepaalde uitkomst zal zijn. Daarnaast is het in de betekenis van zwangerschap gangbaar in de uitdrukking iemand een kind verwachten.

Met het werkwoord kunnen zowel concrete gebeurtenissen als abstracte uitkomsten worden aangegeven: “Ik verwacht dat hij

Conjugatie en vervoeging: tegenwoordige tijd: ik verwacht, jij/je verwacht, hij/zij/het verwacht, wij verwachten, jullie verwachten, zij

Woordfamilie en verwante termen: verwachting (zelfstandig naamwoord), verwachtting, verwachte (als bijvoeglijk naamwoord, bijvoorbeeld “de verwachte uitkomst”).

komt”,
“We
verwachten
morgen
goed
nieuws”,
of
“Het
bedrijf
verwacht
groei
dit
jaar.”
Het
kan
ook
met
een
zelfstandig
object:
“Zij
verwachten
een
bezoek.”
In
de
passieve
vorm
klinkt
het
als:
“Er
wordt
verwacht
dat...”.
De
zwangerschapbetekenis
komt
voor
in
zinnen
zoals
“Zij
verwachten
een
kind.”
verwachten.
Verleden
tijd
(imperfectum):
ik
verwachtte,
jij
verwachtte,
hij
verwachtte,
wij
verwachtten,
jullie
verwachtten,
zij
verwachtten.
Voltooid
deelwoord:
verwacht.
Het
voltooid
deelwoord
wordt
opgebouwd
met
hebben:
“ik
heb
verwacht.”
Toekomstverwachtingen
worden
meestal
uitgedrukt
met
de
tegenwoordige
tijd:
“We
verwachten
volgende
week
nieuws.”
Etymologie:
afgeleid
van
ver-
+
wachten,
waarmee
een
uitbreiding
van
de
betekenis
van
wachten
wordt
uitgedrukt.
Verwachten
is
dus
een
veelzijdig
werkwoord
dat
zowel
forecasts
en
anticipatie
als
zwangerschap
aanduidt.