Home

ruwvoervezel

Ruwvoervezel, in het Engels crude fiber, is de traditionele analytische maatstaf voor de fibroseuze component van plantaardige voederstoffen. Het geeft een benadering van de onverteerbare plantaardige rest die overblijft na een chemische behandeling en wordt uitgedrukt als percentage van de drogestof. In grote lijnen bestaat ruwvoervezel uit cellulose en lignine, met enige bijdrage van overige componenten; de exacte samenstelling varieert sterk met de soort en bron van het voer.

De bepaling van ruwvoervezel is onderdeel van proximate analyse volgens de Weende-methode. Het voer wordt onder

Betekenis in dierlijke voeding: CF fungeert als indicator voor ruwvoerkwaliteit en structuur. Bij herkauwers kan een

Praktische waarden: ruwvoer zoals hooi kent doorgaans CF-waarden van circa 25–40% van de drogestof; stro kan

zuur
en
vervolgens
onder
basische
condities
behandeld,
waarna
het
residu
wordt
gedroogd
en
gewogen.
Het
resterende
materiaal
levert
de
ruwvoervezelwaarde
op
als
percentage
van
de
droge
stof.
CF
is
een
ruwe
schatting
en
onderschat
vaak
de
totale
vezelinhoud,
omdat
sommige
hemicelluloses
en
andere
niet-crude
vezels
niet
volledig
worden
meegeteld.
Moderne
analyses
gebruiken
vaak
andere
metingen
zoals
NDF
(neutral
detergent
fiber)
en
ADF
(acid
detergent
fiber)
voor
een
betere
beschrijving
van
vezelstructuur
en
verteerbaarheid.
hoger
CF
bijdragen
aan
ruminale
functionaliteit
en
kauwactiviteit,
maar
het
verlaagde
de
verteerbare
energie
bij
monogastrische
dieren.
CF
is
handig
voor
vergelijking
van
voeders
en
labeling,
maar
is
beperkt
door
methodologische
variatie
en
onnauwkeurigheden;
daarom
worden
tegenwoordig
vaker
NDF,
ADF
en
TDF
gebruikt
voor
een
nauwkeurigere
beoordeling
van
vezelgehalte
en
verteerbaarheid.
hoger
uitvallen
(tot
ongeveer
50–60%).
Granen
en
dierlijke
bijproducten
bevatten
meestal
lagere
CF-waarden
(ongeveer
2–8%).
Waarden
variëren
sterk
met
de
mengsels
en
bewerkingswijze,
en
door
de
gebruikte
analysemethode.