Home

persoonlijkheidsmodellen

Persoonlijkheidsmodellen zijn theoretische raamwerken die de consistente patronen in denken, voelen en gedrag van mensen proberen te verklaren. Ze beschrijven hoe individuen verschillen in temperament, motivatie en sociale interacties, en dienen als basis voor onderzoek, diagnostiek en interventie. Modellen variëren van eenvoudige classificaties tot uitgebreide, longitudinale dimensies die stabiele kenmerken van iemands persoonlijkheid proberen vast te leggen.

Het Five-Factor Model, ook wel bekend als het Big Five, is het meest onderzochte en gevalideerde model

Andere benaderingen zijn MBTI, het PEN-model van Eysenck en HEXACO. MBTI beschrijft vier dichotome dimensies (introvert–extravert,

Metingen gebeuren doorgaans via zelfrapportagevragenlijsten, zoals de NEO-PI-R voor Big Five of kortere instrumenten, en kunnen

Kritiek richt zich op de reductie van complexe persoonlijkheid tot een vaststaande set dimensies, culturele bias

in
de
persoonlijkheidspsychologie.
Het
omvat
vijf
onafhankelijke
dimensies:
openheid
voor
ervaring,
zorgvuldigheid,
extraversie,
vriendelijkheid
en
neuroticisme.
Deze
dimensies
tonen
doorgaans
stabiliteit
in
de
volwassenheid
en
voorspellen
uiteenlopende
uitkomsten
zoals
academische
prestaties,
arbeidsprestaties,
welzijn
en
interpersoonlijke
relaties.
Culturele
context
en
meetfouten
blijven
echter
onderwerp
van
debat.
sensing–intuïtie,
denken–gevoel,
oordelen–waarnemen)
maar
mist
robuuste
validiteit
voor
individuele
verschillen.
Het
PEN-model
van
Eysenck
omvatte
drie
dimensies:
extraversie,
neuroticisme
en
psychoticisme,
met
relaties
naar
biologische
factoren.
HEXACO
voegt
eerlijkheid-nederigheid
toe
als
zesde
dimensie
en
laat
in
veel
onderzoeken
een
robuuste
cross-culturele
validiteit
zien.
worden
aangevuld
met
informant-beoordelingen.
In
praktijk
worden
persoonlijkheidsmodellen
toegepast
in
arbeid,
onderwijs
en
klinische
contexten,
evenals
in
wetenschappelijk
onderzoek.
Belangrijke
aandachtspunten
zijn
betrouwbaarheid,
validiteit,
meetinvariantie
tussen
talen
en
culturen,
en
de
gevoeligheid
voor
sociale
wenselijkheid.
en
beperkte
vatbaarheid
voor
latente
toestanden.
Desondanks
blijven
modellen
nuttig
voor
het
begrijpen
van
consistente
gedragspatronen
en
voor
onderzoek
naar
uitkomsten
over
tijd
en
context.
Nieuwe
ontwikkelingen
richten
zich
op
integratie
met
biologische,
cognitieve
en
situationele
factoren.