Home

naamwoordgroep

Een naamwoordgroep is een woordgroep die is opgebouwd rondom een zelfstandig naamwoord. De kern van de groep is het hoofdnaamwoord; daaromheen kunnen determiners (lidwoorden of andere bepalers), bijvoeglijke naamwoorden en overige bepalingen voorkomen. De naamwoordgroep kan in een zin verschillende functies vervullen, bijvoorbeeld als onderwerp of als lijdend voorwerp, maar ook als meewerkend voorwerp of als onderdeel van een andere zinsstructuur.

De samenstelling verloopt doorgaans volgens een vaste volgorde. Eerst komen bepalers zoals lidwoorden (de, het), onbepaalde

Naast gewone zinsdelen kan een naamwoordgroep bestaan uit een pronomen als zelfstandig naamwoord: bijvoorbeeld "zij" of

Voorbeelden: "de grote hond" (bepaalde groep met lidwoord en adjectief), "twee vriendelijke studenten" (nummer en adjectief

lidwoorden
(een)
of
possessieve
voornaamwoorden
(mijn,
jouw).
Ook
numerale
en
aanwijzende
woorden
kunnen
voorop
staan.
Vervolgens
staan
bijvoeglijke
naamwoorden
vóór
het
hoofdnaamwoord
en
geven
ze
kenmerken
zoals
grootte,
kleur,
bezit
of
oordeel.
Het
hoofd
van
de
groep
is
altijd
het
zelfstandig
naamwoord.
Na
het
hoofdnaamwoord
kunnen
postnominale
toevoegingen
volgen,
zoals
bijwoordelijke
uitdrukkingen
of
voorzetselgroepen
(bijv.
van
de
leraar,
met
de
blauwe
jas),
die
de
betekenis
verder
specificeren.
"het".
De
groep
stemt
qua
getal
vaak
overeen
met
het
werkwoord
en
kan
in
verschillende
zinsposities
voorkomen,
afhankelijk
van
wat
er
in
de
zin
gebeurt.
vóór
het
hoofdwoord),
"het
boek
van
de
leraar"
(het
hoofdwoord
met
een
postnominale
bepaling).