Home

hoofdnaamwoord

Hoofdnaamwoord, in de Nederlandse taalkunde, is het hoofdwoord van een nominale woordgroep. Het hoofdnaamwoord draagt de kernbetekenis en stuurt in grote lijnen hoe de rest van de groep functioneert. In een nominale groep treden determiners (de, het, een), bijvoeglijke naamwoorden, rangtelwoorden en prepositionele toevoegingen op als modifiers; zij zijn afhankelijk van het hoofdnaamwoord.

Het hoofdnaamwoord bepaalt belangrijke syntactische kenmerken van de groep, zoals getal en de vorm van de bijvoeglijke

Voorbeelden: 'de grote hond' (hoofdnaamwoord: hond); 'een oud huis' (hoofdnaamwoord: huis); 'de snelle auto's' (hoofdnaamwoord: auto).

Let op: bij samengestelde zelfstandig naamwoorden fungeert het rechterdeel vaak als hoofdwoord van de hele samenstelling,

naamwoorden.
Attributieve
bijvoeglijke
naamwoorden
stemmen
meestal
mee
met
het
hoofdnaamwoord:
bijvoorbeeld
in
'de
grote
hond'
krijgt
'grote'
doorgaans
de
-e,
terwijl
in
'een
grote
hond'
zonder
-e
kan
zijn.
In
meervoud
vormt
de
groep
bijvoorbeeld
'de
grote
honden',
waarbij
het
hoofdnaamwoord
'hond'
de
basis
levert
voor
de
vorm.
In
veel
gevallen
kan
de
gehele
woordgroep
vervangen
worden
door
een
voornaamwoord
of
demonstratief
dat
naar
het
hoofdnaamwoord
verwijst.
bijvoorbeeld
in
'wandelstok'
waar
'stok'
het
hoofdwoord
is.