Home

longcapaciteit

Longcapaciteit, in klinische termen vaak de totale longcapaciteit (TLV) genoemd, is de maximale hoeveelheid lucht die de longen kunnen bevatten bij een diepe inspiratie na een volledige uitademing. Het is een van de belangrijkste longvolumes die samen met de andere volumes een beeld geven van longfunctie. TLV is afhankelijk van de vullen en samenstelling van de longen en wordt ook beïnvloed door de beweging van het borstbeen en de borstwand.

De TLV bestaat uit meerdere onderliggende volumes: ademvolume (TV), inspiratoir reservevolume (IRV), expiratoir reservevolume (ERV) en

Metingen en toepassingen: TLC wordt meestal gemeten met body plethysmography of gasdilutie; spirometrie meet wel FVC

Zie ook: longvolumes, spirometrie, longfunctietests.

residuair
volume
(RV).
De
som
van
TV,
IRV
en
ERV
geeft
de
vitale
capaciteit
(VC)
en
samen
met
RV
levert
dit
de
totale
longcapaciteit
op:
TLC
=
TV
+
IRV
+
ERV
+
RV.
Functional
residual
capacity
(FRC)
is
RV
+
ERV
en
geeft
de
hoeveelheid
lucht
die
na
een
normale
ademhaling
in
de
longen
achterblijft.
en
FEV1
maar
biedt
doorgaans
geen
directe
TLC.
Normale
TLV-waarden
variëren
sterk
met
leeftijd,
lengte,
geslacht
en
etniciteit;
gewoonlijk
liggen
ze
bij
volwassenen
ruimschoots
tussen
ongeveer
4
en
6
liter,
waarbij
mannen
gemiddeld
hoger
zijn
dan
vrouwen.
Veranderingen
in
TLV
hebben
klinische
betekenis:
bij
obstructieve
aandoeningen
kan
TLV
soms
toenemen
door
luchtvastzetting
(air
trapping),
terwijl
bij
restrictieve
aandoeningen
TLC
afneemt
door
beperkte
longuitzetting.
Levensstijl
en
factoren
als
roken,
hoogte
en
lichaamsgewicht
kunnen
de
longcapaciteit
ook
beïnvloeden.