kernwerkwoorden
Kernwerkwoorden zijn de werkwoorden die de semantische inhoud van een werkwoordgroep dragen. Ze geven meestal een actie of toestand weer en vormen daarmee de kern van de betekenis. Voorbeelden zijn lopen, eten, schrijven, begrijpen, slapen en zijn. Ze staan tegenover hulpwerkwoorden (of auxiliary verbs) zoals hebben, zijn, kunnen, moeten, zullen, die vooral dienen om tijd, aspect of modaliteit uit te drukken en doorgaans zelf geen uitgebreide inhoudelijke betekenis dragen.
Kernwerkwoorden kunnen voorkomen als finite vormen die subject- en tijdskenmerken laten zien (ik loop, jij loopt,
In zinnen met subordinate clausules of perifrastische constructies kan het kernwerkwoord achter het hulpwerkwoord verschijnen in
De scheiding tussen kernwerkwoorden en hulpwerkwoorden is deels functioneel en contextafhankelijk: sommige werkwoorden kunnen in bepaalde