grondwaterstanden
Grondwaterstanden zijn de hoogte van het vrije ondergrondswater ten opzichte van een referentiepeil, meestal het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Ze geven aan hoe diep de bodem het water onder druk houdt en variëren in de tijd door neerslag, verdamping, infiltratie, ontwatering en menselijke onttrekkingen. In natte periodes stijgt het grondwater; in droge periodes daalt het.
Metingen gebeuren in piezometers, waarmee de hoogte van het grondwater wordt vastgelegd. De waarnemingen komen als
Variatie in grondwaterstanden is regionaal en seizoensgebonden. Kust- en laaggelegen gebieden kennen specifieke uitdagingen, zoals verzilting
Belang en toepassingen: grondwaterstanden zijn cruciaal voor bouw en infrastructuur, wegen en bruggen, en voor land-
Beheer en beleid: waterschappen, provincies en waterbedrijven monitoren en modelleren grondwaterstanden en nemen maatregelen zoals onttrekkingsnormen,