Home

foutverdelingen

Foutverdelingen beschrijven hoe afwijkingen van een meting zich verdelen rondom de werkelijke waarde. In de context van metrologie en statistiek is de fout het verschil tussen de gemeten waarde en de echte waarde; de foutverdeling geeft aan hoe waarschijnlijk verschillende fouten zijn en wordt gebruikt om onzekerheden te kwantificeren en betrouwbaarheidsintervallen te definiëren.

De meest voorkomende foutverdeling is de normaalverdeling. Door het samenspel van veel onafhankelijke, kleine foutbronnen ontstaat

Het bepalen van de foutverdeling gebeurt vaak door herhaalde metingen, residuenanalyse en visuele checks zoals histogrammen

De foutverdeling heeft invloed op hoe men onzekerheden rapporteert en hoe men beslissingen neemt in meting,

vaak
een
Gaussiaanse
verdeling
met
gemiddeldes
μ
(bias)
en
standaarddeviatie
σ.
Bij
afwezigheid
van
systematische
fout
wordt
μ
verwacht
≈
0.
Andere
distributies
die
in
de
praktijk
voorkomen
zijn
onder
meer
de
uniformverdeling
(fouten
kunnen
zich
gelijkmatig
over
een
interval
verdelen),
de
Laplace-verdeling
(dikkere
staarten),
de
lognormaalverdeling
(fouten
die
multiplicatief
zijn),
en
in
sommige
gevallen
de
Cauchy-
of
t-verdeling
(bij
uitbijters
of
beperkte
steekproeven).
of
Q-Q-plots;
statistische
tests
voor
normaliteit
(bijv.
Shapiro-Wilk,
Anderson-Darling)
kunnen
worden
toegepast
maar
moeten
met
voorzichtigheid
worden
geïnterpreteerd
bij
kleine
steekproeven.
kalibratie
en
kwaliteitscontrole.
Veronderstelling
van
normaliteit
onderstreept
veel
parametische
methoden;
wanneer
de
foutverdeling
afwijkt,
kunnen
robuuste
of
niet-parametrische
technieken,
transformatoren
of
herhaalde
metingen
nodig
zijn.