Home

afwezigheid

Afwezigheid is een Nederlands begrip dat verwijst naar het feit dat iemand of iets er niet aanwezig is. Het kan ook slaan op een gebrek of ontbreking van een eigenschap, kenmerk of hulpbron. De term komt veel voor in zowel alledaags taalgebruik als formele contexten, zoals onderwijs, werk, administratie en recht.

Het woord is opgebouwd uit het voorvoegsel af- (ontkenning) en de stam die aanwezig zijn of aanwezigheid

Afwezigheid wordt vaak gebruikt met personen en plaatsen: een leerling kan afwezig zijn op school, een werknemer

Synoniemen en verwante termen zijn ontbreken, niet aanwezig zijn en absentie; het tegenovergestelde is aanwezigheid (of

Zie ook: aanwezigheid; ontbreken; ontbrekende waarden.

aanduidt,
met
het
achtervoegsel
-heid.
Samen
betekent
afwezigheid
daarom
letterlijk
“niet-als
aanwezig
zijn”
of
“het
ontbreken
van
aanwezigheid”.
kan
afwezig
zijn
op
het
werk,
of
iemand
kan
afwezig
zijn
bij
een
afspraak
of
zitting.
Het
kan
ook
optreden
als
gebrek
aan
informatie,
data
of
middelen:
afwezigheid
van
bewijs,
afwezigheid
van
gegevens
of
afwezigheid
aan
resources.
In
administratieve
en
juridische
contexten
wordt
afwezigheid
vaak
geformaliseerd,
bijvoorbeeld
in
attendancelijsten
of
notulen.
In
wetenschap
en
analyse
kan
afwezigheid
van
variabelen
betekenen
dat
gegevens
ontbreken.
aanwezig).
In
verschillende
talen
en
vakgebieden
bestaan
nuanceverschillen
tussen
afwezigheid
als
toestand
versus
afwezigheid
als
ontbrekend
feit.