Home

eindigeelementenmethoden

Eindige-elementenmethode (EEM), ook wel eindige-elementenmethode genoemd, is een numerieke methode voor het oplossen van problemen uit de mechanica en de fysica waarbij een continu continuüm wordt benaderd door een discretisatie in eindige elementen. Het wordt veel gebruikt bij structurele analyse, warmteoverdracht, vloeistof- en elektromagnetische problemen en in multiphysische toepassingen.

Het basisprincipe is om een continu probleem te vertalen naar een variational (weak) formulering en vervolgens

Elementtypen variëren van 1D-staven tot 2D-elementen zoals driehoeken en vierhoeken, en 3D-elementen zoals tetrahedra en hexaëdre.

Historisch gezien ontstond de methode in de jaren 1950–1960, met belangrijke bijdragen van Clough en collega’s

de
onbekende
veldfuncties
te
benaderen
met
interpolate
functies
(shape
functions)
die
op
elke
elementlocatie
gedefinieerd
zijn.
De
elementen
worden
aan
elkaar
gekoppeld
via
knooppunten,
zodat
het
gehele
gebied
wordt
gevormd.
Na
discretisatie
ontstaat
een
systeem
van
algebraïsche
vergelijkingen,
meestal
in
de
vorm
van
K
u
=
f,
waarbij
K
de
globale
stijfheids-
of
systeme
matrix
is,
u
de
vector
van
knooppuntverplaatsingen
en
f
de
ingebrachte
krachten
of
bronnen.
Isoparametrische
elementen
gebruiken
dezelfde
vormfuncties
in
neutrale
coördinaten
om
complexe
geometrieën
efficiënt
te
beschrijven.
Meshgeneratie
bepaalt
de
geometrie
en
kwaliteit
van
de
oplossing;
zowel
gestructureerde
als
ongestructureerde
netten
worden
gebruikt,
met
aandacht
voor
elementenvervorming
en
afmetingen.
voor
structurele
analyse.
Sindsdien
is
de
EEM
uitgegroeid
tot
een
universele
tool
in
engineering
en
wetenschap,
toegepast
op
lineaire
en
niet-lineaire
problemen,
adaptieve
meshing
en
multiphysische
simulaties.
Voordelen
zijn
de
flexibiliteit
bij
complexe
geometrieën
en
multi-physics,
terwijl
beperkingen
bestaan
uit
afhankelijkheid
van
meshkwaliteit,
hoge
rekensnelheden
bij
grote
systemen
en
de
noodzaak
voor
validatie
en
convergentiecontrole.