doorscholingspercentages

Doorscholingspercentages zijn statistische indicatoren die aangeven welk deel van een bevolkingsgroep deelneemt aan vervolggedging, bijscholing of omscholing. Ze worden gebruikt als maatstaf voor de deelname aan levenslang leren en het updaten van vaardigheden in arbeidsmarktsituaties. De exacte invulling van wat telt als doorgroeien kan per bron verschillen: formele cursussen, erkende trainingen, on-the-job training, workshops en soms ook online cursussen.

Deze percentages worden meestal berekend over een specifieke groep en tijdsperiode. Veel voorkomende denomenators zijn volwassenen in de arbeidspijler (bijvoorbeeld personen van 25 tot 64 jaar), of alle werkenden, werkloze of ingeschrevenen bij educatieve instellingen. De berekening kan variëren: sommige definities tellen alleen deelname aan intensieve programma’s mee, anderen nemen ook kortere of informele leermomenten op.

Data en gebruiken: in Nederland komen doorgaans cijfers uit de StatLine-statistieken van het CBS en vergelijkbare indicatoren bij OECD- en Eurostat-deelnemingsstatistieken. Doorscholingspercentages worden gebruikt om beleid te evalueren, arbeidsmobiliteit en productiviteit te volgen en om voortgang te meten bij beleidsdoelstellingen rondom levenslang leren en bijscholing van werknemers.

Beperkingen: definities verschillen tussen landen en bronnen; niet alle vormen van leren leveren evenveel garanties op arbeidsmarktsucces, en sommige vormen van bijscholing worden mogelijk niet volledig gemeten. Interpreteer volkomen vergelijkingen daarom met aandacht voor de gebruikte criteria en tijdspanne.

Zie ook: levenslang leren, bijscholing, beroepsontwikkeling.