Home

arbeidsmobiliteit

Arbeidsmobiliteit verwijst naar het vermogen en de bereidheid van werknemers om van baan, beroep of locatie te veranderen als reactie op arbeidmarktmogelijkheden. Het omvat geografische mobiliteit (verhuizen voor werk), beroepsmobiliteit (omscholing naar een ander beroep of sector) en, in bredere zin, tijdelijke mobiliteit zoals pendelen of remigratie bij veranderende omstandigheden. Mobiliteit kan zowel intern (binnen een land) als internationaal plaatsvinden.

Geografische mobiliteit wordt beïnvloed door factoren als woning- en huurprijzen, beschikbaarheid van huisvesting, transportinfrastructuur en de

Belemmeringen voor arbeidsmobiliteit zijn onder meer financiële drempels zoals verhuis- en herstartkosten, beperkte informatie over kansen,

Gevolgen van arbeidsmobiliteit zijn onder meer hogere arbeidsproductiviteit en efficiëntere benutting van kwalificaties, maar tevens regionale

kosten
en
baten
van
verhuizing.
Beroepsmobiliteit
hangt
sterk
af
van
opleidingsniveau,
toegankelijkheid
van
bijscholing
en
herscholingsmogelijkheden,
erkenning
van
qualificaties
en
taalvaardigheid.
Digitale
arbeid
en
flexibilisering
veranderen
soms
de
richting
en
noodzaak
van
mobiliteit
doordat
beschikbaarheid
van
werk
op
afstand
of
regionaal
geconcentreerde
banen
verschuift.
rigide
arbeidsvoorwaarden,
leeftijds-
en
discriminatie,
en
mismatches
tussen
vaardigheden
en
vacatures.
Stimulansen
omvatten
onderwijs-
en
loopbaanonderwijs,
informatievoorziening
over
vacatures,
financiële
ondersteuning
bij
verhuizing,
en
beleidsmaatregelen
die
flexibele
arbeidsvoorwaarden
en
mobiliteitsbudgetten
faciliteren.
verschillen
in
arbeidsmarktdynamiek
en
demografische
druk.
Metingen
omvatten
migratie
van
arbeidskrachten,
verandering
in
beroepen
en
sectors,
matchingsgraad
en
in-
en
uitstroom
in
arbeidsmarkten.
Data
komen
uit
bronnen
zoals
nationale
statistische
bureaus
en
Eurostat.