autostoel

Een autostoel is een speciaal voor voertuigen ontworpen zitje dat kinderen beschermt bij een botsing of abrupte bewegingen. Het is ontwikkeld om hoofd, nek en rug te beschermen en om de kans op ernstig letsel te verminderen. In de Europese Unie bestaan twee hoofdnormen: ECE R44/04 en de nieuwere ECE R129, ook wel i-Size genoemd. i-Size-seat zijn doorgaans gebaseerd op de lengte van het kind en stimuleren achterwaarts rijden zolang mogelijk; ze werken met een hoogtegebaseerde maatvoering en vereisen vaak gebruik van Isofix-koppelingen. Oudere stoelen blijven toegestaan zolang ze aan de regels voldoen en correcte installatie mogelijk maakt.

Soorten autostoelen: baby-autostoel (infant seat) die vaak achterwaarts gericht is en geschikt is voor zuigelingen; convertibles die met het kind meegroeien en zowel achterwaarts als vooruit gericht kunnen worden; stoelen voor oudere kinderen (groepen 1/2/3) of boosters die de gordel op de juiste hoogte brengen; gecombineerde stoelen bestrijken meerdere fases.

Installatie en gebruik: autostoelen kunnen worden bevestigd met de autogordel of met Isofix/i-Size-bevestigingspunten. Isofix vermindert installatiefouten en wordt vaak aanbevolen. Plaats de stoel bij voorkeur op de achterbank, bij voorkeur in het midden als dat veilig kan. Zorg voor de juiste positie en recline, vooral bij achterwaarts gerichte zitjes en jonge kinderen. Controleer dat de gordel of harnas goed vastzit en dat de stoel correct is afgesteld op de grootte van het kind.

Onderhoud: controleer regelmatig of de stoel nog goed past, of het harnas stevig zit en of de stoel geen zichtbare schade vertoont. Vervang de stoel bij groei, na een crash en bij vervaldatums of recalls. Raadpleeg altijd de handleiding van auto en stoel voor specifieke aanwijzingen.