Home

Zetmeelopslag

Zetmeelopslag verwijst naar de opslag van zetmeel als koolhydraatreserve in planten. Zetmeel wordt opgebouwd in plastiden, meestal amyloplasten, die voorkomen in zetmeelrijk weefsel zoals wortels, knollen, zaden en sommige jonge scheuten. Het zetmeel dient als energie- en koolhydraatbron voor de plant tijdens perioden zonder fotosynthese, zoals ’s nachts of in de kieming.

Tijdens de biosynthese wordt glucose uit fotosynthese omgezet in zetmeel via ADP-glucose als bouwsteen. Dit proces

Voorkomenslocaties variëren per soort: in aardappelknollen en andere wortelknollen ligt zetmeel vooral in amyloplasten van parenchymcellen;

Bij kieming of germinatie worden zetmeelkorrels afgebroken door zetmeel-afbrekende enzymen (zoals amylasen en debrancheerde enzymen) tot

wordt
gereguleerd
door
enzymen
als
ADP-glucose
pyrophosphorylase,
zetmeelsynthasen
(inclusief
granule-bound
en
soluble
synthase)
en
vertakkende
enzymen.
Het
gevormde
zetmeel
wordt
opgeslagen
als
korrels
in
amyloplasten.
Zetmeel
bestaat
uit
twee
polysacchariden:
amylose,
een
lange
lineaire
keten,
en
amylopectine,
sterk
vertakt;
de
verhouding
en
structuur
bepalen
de
eigenschappen
van
het
zetmeel,
zoals
gelatinisatie
en
textuur.
in
zaden
van
granen
(zoals
rijst,
tarwe,
maïs)
bevindt
het
zetmeel
zich
in
endosperm
of
embryo.
De
grootte
en
vorm
van
zetmeelkorrels
kunnen
verschillen
tussen
soorten
en
bepalen
onder
meer
de
bruikbaarheid
in
voedseltoepassingen.
suiker,
waarmee
de
jonge
plant
energie
krijgt
totdat
fotosynthese
op
gang
komt.
Zetmeelopslag
is
daarmee
een
kernstrategie
voor
opslag,
mobilisatie
en
overleving
van
planten.