Wegverkeerslichten

Wegverkeerslichten, ook wel verkeerslichten genoemd, zijn zichtbare signalen die het rij- en kruispuntverkeer regelen. Ze bestaan doorgaans uit drie kleuren: rood, geel en groen, en geven het recht van voorrang aan verschillende verkeersstromen af. Het doel is botsingen te voorkomen en de doorstroming te optimaliseren, door op een voorspelbare manier te laten stoppen en starten.

Historisch gezien verschenen de eerste elektrische verkeerslichten in de vroege 20e eeuw. Sindsdien zijn de signalen wereldwijd gestandaardiseerd rondom de drie-kleurensequentie. In de meeste systemen schakelt groen om door te rijden, geel waarschuwt dat het licht zal veranderen naar rood en rood betekent stop. In sommige kruispunten kan rood en geel tegelijk verschijnen vlak voordat groen verschijnt, afhankelijk van lokale regelgeving en ontwerp.

Verkeerslichten kunnen verschillende typen en besturingssystemen kennen. Basissystemen volgen vaste fasen met vooraf ingestelde timing. Moderne systemen zijn actuated of adaptief en reageren op werkelijke verkeersdrukte via sensoren onder het wegdek, camera’s of drukknoppen. Daarnaast worden vaak aparte signalen toegepast voor voetgangers en fietsers, en voor trams of bussen waar van toepassing.

Onderhoud en zichtbaarheid zijn cruciaal: lichten moeten helder zijn, tijdig schakelen en correct functioneren. Verkeersdiensten controleren de plaatsing, synchronisatie tussen kruispunten en naleving van lokale normen en wetgeving. Wegverkeerslichten vormen zo een kernonderdeel van de verkeersveiligheid en de ordelijke doorstroming op het net.