Subtropische

Subtropische klimaten vormen een overgang tussen tropische en gematigde zones. In veel classificaties ligt deze zone tussen ongeveer 25 en 40 graden breedte, met variatie afhankelijk van het systeem. Kenmerkend zijn lange, hete zomers en milde winters. Neerslagpatronen variëren sterk: vochtige subtropische klimaten hebben doorgaans een natte winter en hogere luchtvochtigheid, terwijl droge subtropische klimaten, zoals het mediterrane type, droge zomers en natte winters kennen.

Subtypes en voorbeelden: Humid subtropical climates (Cfa/Cwa) kennen warme tot hete zomers en milde winters; neerslag is vaak redelijk gelijkmatig verdeeld, met zomerpieken in sommige regio's. Mediterrane of droog subtropisch klimaat (Csa/Csb) kenmerken droge zomers en natte winters, met kenmerkende maquis- of loofbossen. Voorbeelden van vochtige subtropische gebieden zijn delen van de zuidelijke Verenigde Staten, Oost- en Zuidoost-China, delen van Argentinië en Australië; mediterrane zones liggen langs de Middellandse Zee, in Californië, centraal Chile en delen van Zuid-Afrika.

Vegetatie en landbouw: De flora varieert van evergreen loofbossen en struikgewas in vochtige subtropische gebieden tot sclerofyl grootschalige vegetatie in mediterrane regio's. Landbouw is divers: citrusvruchten, olijven en wijnstokken in mediterrane streken; rijst en suikerbiet in sommige vochtige subtropische gebieden; thee en koffie komen voor in bergachtige subtropische regio's.

Uitdagingen en veranderingen: Subtropische regio's ondervinden door klimaatverandering toenemende hittegolven, droogte en waterschaarste. Verstedelijking, landbouw en bosbeheer beïnvloeden het subtropische landschap, terwijl ecosystemen zich moeten aanpassen aan warmer en droger wordende omstandigheden.