Genericiteit

Genericiteit is een term die in meerdere vakgebieden wordt gebruikt om een eigenschap of verschijnsel te beschrijven dat geldt voor een brede klasse in plaats van voor afzonderlijke gevallen. Het begrip draait om wat als typisch, representatief of algemeen geldend wordt beschouwd, en staat vaak tegenover het uitzonderlijke of individuele.

In taal en filosofie verwijst genericiteit naar generieke uitspraken: beweringen die een soort of klasse beschrijven in plaats van een specifiek lid. Voorbeelden zijn uitspraken zoals “Vogels kunnen vliegen.” Zulke uitspraken zijn meestal waar voor veel leden van de soort, maar niet noodzakelijk voor elk lid; de geldigheid hangt af van de context en interpretatie.

In de wiskunde en aanverwante disciplines heeft genericiteit een meer technische invulling. Een eigenschap wordt generiek genoemd als zij geldt voor een ruime, representatieve verzameling objecten en zo typerend is voor de algemene situatie. Het idee is dat men een praktijk of gedrag beschrijft dat in het grootste deel van de gevallen voorkomt en bestendig is onder kleine veranderingen.

In de informatica verwijst generiek naar generics: programmeerconstructies waarbij code kan worden geschreven met typeparameters, zodat dezelfde code werkt voor verschillende typen. Dit verhoogt herbruikbaarheid en typeveiligheid.

In de farmacie is er de term generieke geneesmiddelen, oftewel merkenloze varianten van merkgeneesmiddelen die in werking gelijkwaardig zijn en doorgaans tegen lagere kosten aangeboden worden. Generiekheid in deze context gaat dus over markt- en productniveau, niet over logische generalisatie.

Zie ook: generieke uitspraken, generieke types, generieke geneesmiddelen.