Dauwdruppels

Dauwdruppels, vaak gewoon dauw genoemd, zijn kleine waterdruppels die ontstaan doordat waterdamp uit de lucht condenseert op koude oppervlakken. Dit gebeurt meestal ’s nachts of in de vroege ochtend wanneer oppervlakken zoals gras, bladeren of ramen afkoelen door radiatieve afkoeling en de lucht nabij het dauwpunt verzadigd raakt.

De condensatie vindt plaats wanneer de temperatuur van het oppervlak onder het dauwpunt daalt terwijl de lucht vochtig genoeg blijft. Als de temperatuur van het oppervlak lager is dan de dauwpunt, condenseert waterdamp tot vloeistofdruppels die zich aan het oppervlak hechten. De vorming hangt af van factoren zoals luchtvochtigheid, warmte-uitstraling, blootstelling en oppervlaktestructuur.

Dauwdruppels komen vooral voor op gras en bladeren, maar ook op spinnenwebben, kastanjepitten of vensterglas. De grootte van de druppels varieert doorgaans van minder dan een tiende millimeter tot enkele millimeters. De aanwezigheid van dauw geeft ’s ochtends vaak een glinsterende verschijning en beïnvloedt lokale microklimaten en vochtbalans op planten.

Dauw heeft zowel ecologische als agrarische betekenis. Het levert kortdurende watervoorraad voor kleine organismen en kan vochtige oppervlakken op planten beïnvloeden, wat de kans op schimmelaandoeningen kan vergroten bij aanhoudend nat blad. Dauw verschilt van rijp of rijpvorming: op temperaturen boven 0°C vormt zich vloeistofdauw, terwijl vocht bij of onder het vriespunt kan leiden tot rijp of bevriezing.