Home

zittend

Zittend is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord en het tegenwoordig deelwoord van het werkwoord zitten. Het duidt op de toestand of positie van iemand of iets die zich in een zitpositie bevindt, bijvoorbeeld wanneer iemand op een stoel zit of wanneer een voorwerp in een zittende houding ligt. Het kan zowel attributief als predicatief gebruikt worden: “de zittende patiënt” of “de patiënt is zittend in bed”.

Etymologisch is zittend afgeleid van zitten met het suffix -end, waarmee een tegenwoordig deelwoord wordt gevormd.

Gebruik en betekenis: in het dagelijks taalgebruik beschrijft zittend meestal een houding of toestand. In medische,

Voorbeelden: “De zittende reiziger wacht op de trein.” “Langdurig zittend werk kan leiden tot rugklachten.” In

Deze
vorm
wordt
in
het
Nederlands
vaak
gebruikt
om
kenmerken
of
omstandigheden
te
beschrijven.
Het
is
gangbaar
in
zowel
formele
als
informele
taal,
en
kan
verwijzen
naar
mensen,
dieren
of
voorwerpen
die
een
zithouding
hebben.
ergonomische
en
arbeidskundige
contexten
komt
het
voor
in
termen
zoals
“zittende
houding”
of
“zittende
arbeid”,
waarbij
langdurig
zitten
besproken
wordt
in
relatie
tot
gezondheid
en
welzijn.
Het
woord
kan
ook
figuurlijk
worden
toegepast
om
een
houding
of
gang
van
zaken
aan
te
geven,
bijvoorbeeld
in
zinspelingen
over
beweging
of
activiteit.
sport-
en
trainingsomlichting
kan
zittend
ook
verwijzen
naar
rustposities
of
oefeningen
die
plaatsvinden
vanuit
een
zithouding.